Kersttoespraak 2015

De Sint is vertrokken en de dag na zijn vertrek naar Spanje domineerden de sparren en kerstballen het straatbeeld en prezen de supermarkten hun kerstdiners alweer aan.

We bereiden ons voor op een volgend feest van overvloed. Althans voor degenen, die niet afhankelijk zijn van een uitkering, die niet werkeloos zijn en die niet ziek zijn. Want voor werkeloze en zieke mensen is het ook in het welvarende Nederland bepaald geen overvloed. Driekwart van hen kan volgens het NIBUD niet meer rondkomen.
Kersttoespraak 2015En dan praat ik nog niet over de eenzaamheid, die met deze armoede vaak gepaard gaat. En ook niet over de eenzaamheid van zovele ouderen en van de vele vluchtelingen, waar dan ook vandaan, die Kerst moeten ‘vieren’ ver van huis en haard.

Het is een goed gebruik om met Kerstmis stil te staan bij hen, die het niet goed getroffen hebben in deze wereld. Alhoewel ‘stilstaan’ eigenlijk niet het goede woord zou moeten zijn. ‘Stilstaan’ is een woord, dat feitelijk niet past bij de geboorte van Jezus. Want Jezus was allesbehalve iemand, die van stilstaan hield. Hij vroeg juist aandacht voor de armen en verdrukten en zijn komst was voor velen het begin van het geloof in een nieuwe wereld. Niet voor niets spreken we over de tijd vóór en ná Christus. Zich het lot aantrekken van allen, dat was de nieuwe boodschap van naastenliefde en barmhartigheid, die Jezus bracht.
Ik hoop dat wij allemaal ook in die geest het Kerstfeest zullen mogen beleven. Dat wens ik u van harte toe.

Ook in onze vereniging wordt het debat gevoerd over de vraag of we voldoende doen om maatschappelijke betrokkenheid te stimuleren en of we wel voldoende aandacht hebben voor elkaar. Twee middagen hebben leden en bestuur over deze en andere vragen gediscussieerd.
“Wij hebben al een zware mantelzorgtaak thuis en de KVG activiteiten zijn voor ons een moment van ontspanning”, zeggen een aantal leden. Dat die leden weinig zin hebben om ook hier weer betrokken te zijn op anderen, begrijpen wij maar al te goed. Alhoewel mensen, die ook thuis al veel zorg om een ander hebben, vaak toch degenen zijn, die dat ook buiten de deur weer doen.

Maar een beetje aandacht voor anderen hoeft vaak niet zoveel moeite te kosten. Als we allemaal iets minder “dichtgeplamuurde groepjes” zouden vormen en de “tasjescultuur” iets minder zouden cultiveren, zouden alleenstaande, nieuwe leden het zeker gemakkelijker en leuker krijgen. Dat geluid komt in de gesprekken ook heel duidelijk naar voren.

Voor een aantal leden is het ook van belang, dat we als KVG niet alleen naar elkaar, maar ook naar de samenleving een grotere betrokkenheid laten zien. Voor hen zijn activiteiten als ‘NLdoet’ en de ‘Internationale Vrouwendag’ voorbeelden van zo’n - in hun ogen - belangrijke activiteit van onze vereniging.
Die leden zullen het waarderen dat wij als KVG, in nauwe samenwerking met andere organisaties en met medewerking van vele anderen, in de derde week van januari de ‘Week van de vluchtelingen Goirle’ gaan organiseren met o.a. interessante lezingen, informatiemarkt, ontmoetingen, taalles en ook kinderactiviteiten.

Niet iedereen wil hetzelfde, niet iedereen wil die brede maatschappelijke betrokkenheid. “Daar zijn anderen weer voor”, wordt gezegd. En velen willen vooral gewoon ontspanning en gezelligheid.

We zijn een grote vereniging met ruim 600 leden met veel verschillende wensen maar ook veel verschillende mogelijkheden. Dat biedt ruimte aan een groot en vooral ook divers scala aan activiteiten, waar voor iedereen iets te vinden is.
Het gebruiken van die grootte als basis om juist een grote diversiteit aan activiteiten te bieden, dat is waar we als bestuur op willen inzetten. Klein binnen groot, zal ik maar zeggen. Maar wel met een zekere betrokkenheid op elkaar, hopen wij als bestuur.

Wij leven in wat de regering zo graag de participatiesamenleving wil noemen. Alsof dat iets nieuws zou zijn! Velen en velen van ons zetten zich al lang op prachtige wijze in voor elkaar en voor de samenleving.
Ook binnen onze vereniging klinkt de vraag naar meer participatie. Terwijl veel leden het prima vinden om gewoon deel te nemen aan de voor hen georganiseerde activiteiten, vragen anderen nadrukkelijk om meer betrokken te worden bij de invulling van die activiteiten. Zij willen niet alleen consumeren, maar ook participeren.

Dat daaraan behoefte bestaat hebben we als bestuur gemerkt. Een groot aantal leden hebben zich gemeld om in dialoog te gaan over de toekomst van onze vereniging en wil graag meewerken aan allerlei activiteiten binnen de door het bestuur vastgestelde kaders. Dat juichen wij toe, maar ook hier geldt weer, dat er in zo’n grote vereniging ruimte moet zijn voor veel soorten leden. Dat is juist ook de kracht van onze omvang. Met de gebleken belangstelling om actief mee te werken aan de invulling, zijn we als bestuur natuurlijk wel erg ingenomen.

Wij zijn ook blij, dat in de gespreksgroepen wordt onderkend, dat we moeten nadenken over de vraag hoe we meer jongeren – en dat zijn niet de dertigers, maar de (nog) jongere ouderen – aan ons kunnen binden. Meer avondactiviteiten voor die groep, die wellicht nog werkt of een speciale jongeren KVG, dat zijn de ideeën, die naar voren zijn gekomen.

Natuurlijk is ook de vraag of de ‘K’ ons in de weg zit uitvoerig aan de orde geweest, zonder dat dat overigens tot conclusies heeft geleid.
Mijn oproep zou zijn om die discussie te staken, maar na te denken over de vraag hoe we de ‘K’ weer betekenisvol kunnen laten zijn voor de huidige en toekomstige generatie leden.
Als wij erin slagen de ‘K’ – net zoals Paus Franciscus dat doet – weer te ‘laden’ met begrippen als zorgen voor elkaar, betrokken zijn op elkaar, barmhartigheid en naastenliefde, dan zal de ‘K’ niet verdwijnen, maar weer nieuw en betekenisvol worden. Ik denk, dat juist ook veel jongeren weer zoeken naar de betekenis van dit begrip.

Wij zijn een vereniging met een identiteit. Een identiteit, die voortdurend vraagt om eigentijdse invulling.
We zijn een grote vereniging. Die grootte moeten we koesteren en we moeten er nog meer gebruik van maken door binnen die grootte ‘duizend bloempjes’ te laten groeien.
We zijn een vereniging, waar ruimte is voor vele vormen van lidmaatschap, variërend van consumptief tot actief participerend.

Ruimte bieden voor diversiteit binnen een grote vereniging, dat is de opdracht waaraan we samen de komende jaren invulling moeten geven.

Ik wens u allen hele fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar. 

 

Carin van der Kruijs